In een ver verleden, in het jaar 1687, strooide de Engelse fysicus Isaac Newton het zaad van een revolutionair idee in de wereld. Hij publiceerde zijn beroemde Wet van Universele Zwaartekracht, een concept dat de manier waarop we naar het universum kijken voorgoed zou veranderen. Volgens Newton’s wet trokken alle objecten elkaar aan, en deze ontdekking was als een kostbare kaart die ons leidde door de geheimen van de kosmos.
Echter, zelfs de meest briljante geesten stuiten soms op grenzen, zelfs wanneer ze zich wagen in de diepste rijken van de ruimte. Een van de meest mysterieuze grenzen die bekend staan, bevond zich in het centrum van zwarte gaten, die door Newton en Einstein’s beroemde theorieën volledig onverklaarbaar leken. Maar hoop verscheen in de vorm van een jonge en onverschrokken geleerde, Albert Einstein genaamd, die in het begin van de 20e eeuw op het toneel verscheen met zijn Theorie van Algemene Relativiteit.
Einstein bracht een glimp van begrip in de geheimzinnige wereld van de zwaartekracht, maar zelfs deze briljante geest had zijn limieten. In de diepten van de ruimte ontdekte hij een nieuw mysterie, een mysterie dat zich voordeed in de delicate dans van de sterren. Deze dansers waren geen gewone sterren, maar “brede dubbelsterren,” die zich op grote afstanden van elkaar bevonden en lange periodes om elkaar heen cirkelden.
Wetenschappers aan de Sejong Universiteit in Zuid-Korea, geleid door een nieuwsgierige geleerde genaamd Kyu-Hyun Chae, besloten deze mysterieuze sterrendansers te bestuderen. Ze keken naar 26.500 van deze wijdverspreide dubbelsterren die waren vastgelegd door de Europese Space Agency’s Gaia-ruimtetelescoop, en wat ze ontdekten was ronduit verbazingwekkend.
Wanneer deze hemellichamen zich in extreem lage versnellingen bevonden, nauwelijks metingen van 0.1 nanometer per seconde per seconde, gedroegen ze zich eigenaardig. Hun versnellingen waren bijna 30 tot 40 procent hoger dan de voorspellingen van Newton en Einstein. Maar als de versnellingen boven de 10 nanometer per seconde per seconde lagen, gehoorzaamden ze de heersende zwaartekrachttheorie zoals het hoort.
Dit raadselachtige gedrag zette de wetenschappers aan het denken. Ze wisten dat donkere materie, een mysterieuze substantie die vermoedelijk het merendeel van het universum uitmaakt, een rol speelt in de kosmische dans van de sterren. Maar Kyu-Hyun Chae had een ander idee. Hij opperde dat Modified Newtonian Dynamics, of MOND, dat voor het eerst werd voorgesteld door Mordehai Milgrom in 1983, deze vreemde afwijkingen kon verklaren.
Het meest opmerkelijke was dat MOND, samen met Milgrom’s theorie, bekend als een “Quadratische Lagrangian,” of AQUAL, dit onverwachte fenomeen met 1.4 keer de versnelling verklaarde. Chae beweerde dat dit “een direct bewijs vormde voor het falen van de standaard zwaartekracht bij zwakke versnelling.”
Het universum, zo bleek, had nog een mysterie onthuld. Terwijl de wetenschap voortging om de geheimen van de kosmos te ontrafelen, was er één ding zeker: er was nog zoveel dat we niet begrepen, zoveel mysterie dat wachtte om onthuld te worden. De sterren dansten, de wetenschappers dachten na, en de geheimen van het heelal bleven een eeuwige bron van verwondering en ontdekking.
Bron: Popular Mechanics